vrijdag 24 september 2010

Our Common Future 2.0 carries on

Tweede sessie Thema Toerisme

Hoofdkantoor Grontmij, De Bilt. Licht teleurgesteld door de zeer lage opkomst zijn we met ons zevenen toch vol goede moed begonnen aan onze tweede bijeenkomst. We hoopten hier spijkers met koppen te kunnen slaan en dat is gelukt.

Het praatte gemakkelijk in zo'n kleine groep. We hebben rekening gehouden met alles wat tijdens de eerste sessie op 7 september is besproken. Dat was zeer uitgebreid genotuleerd door Moniek van Daal. Erg prettig, het gaf veel houvast.



Natuurlijk was het best ingewikkeld om met zoveel achtergronden en vanuit zoveel visies te komen tot een voor allen aanvaardbare thematiek. Aan het eind waren we eruit en zelfs konden we een aantalvan de belangrijkste taken verdelen.

Volgende week vrijdag zullen we per subthema een beknopte powerpoint aan elkaar presenteren. Die documenten worden het uitgangspunt voor het uiteindelijke hondertal pagina's dat we midden december moeten aanleveren. We zien elkaar dus over precies een week weer.

Herkansing; we hopen natuurlijk dat in elk geval de mensen die aangaven dat ze verhinderd waren erbij kunnen zijn en wie weet: degenen die niets hebben laten horen. Ook zij zijn nog steeds welkom!

Zie alle foto's op
http://ocftoerisme.hyves.nl/fotos/?autoOpenAlbumId=0

dinsdag 13 juli 2010

European videoconferencing

Every time when we met, during the last one and a half year, Simon Simonsen and me assured each other that we would use video conferencing as an innovative way to keep in contact. In the European project Vital Rural Area, Simon represents the Danish municipality of Vejen. About twice a year delegates of North East Friesland, Denmark and eleven other international North Sea partners congregate. Regularly, I'm attending, as advisor of the North East Frisian municpalities and of the Department of Economic Affairs of the Province of Fryslân.



From left to right and form top to bottom: Sytze Nauta (Municipality of Achtkarspelen), Marc Crolla, Simon Simonosen (Municipality of Vejen), Gijs van Hesteren and Marcella Jansen (Municipality of Kollumerland). Picture: Kabel Noord.

Meeting more often than twice a year would be preferable, but financial and practical considerations prohibit this. Nevertheless, these meetings are of utmost importance. The Interreg IV-B agency in Viborg demands 'transnationality and knowledge transfer'. Those two items are the most difficult aspects of any international project. Every participating region has its own - sometimes hidden - agenda and its own budget, and it's only human that they prefer to work on these aspects first.
On the other hand, if we want to learn form each other's best practices in Europe, we must try to share our secrets. Therefore, the Interreg Program pays a lot of attention to the international commmunication.

So, how did we solve this problem? The road to hell is paved with good intentions. Simon and me still had not gotten around to executing our promises. For a guy like Marc Crolla though, this was a piece of cake. He organised an international meeting about one of the Vital Rural Area projects, the Frisian Klasseglas project.

Marc has specialised himself in ICT work processes, research and organisation, video communication and transitions in the Health & Education sector. He has a lot of experience in video conferencing. He developed hardware platforms and work protocols for educational institutions and e-Health pilots in Spain and the Netherlands. His proposal was to have an international meeting, using Skype for an effective video conference.

Why skype? This platform is not yet compatible with video protocols like H323 and SIP, the generally accepted and age-old standards for video conferencing. That does not have to be problematic, though. Nowadays, tens of millions of users are connecting via Skype. For multi-point video conferencing, the big break has come with the latest bèta version of Skype 5. It's possible now, to make video connection for more than two users at the same time.

Of course, it's very probable, that the Estonian-Luxembourg company will develop compatibility with other internet protocols in the near future. A long time ago Skype enabled interconnection with mobile and fixed phone numbers, so why not with video protocols like H323? That aside, the platform is very cost effective. Installing Skype is free and if one eventually decides to uninstall it again, no money will have been wasted.

So, last week, we gathered around the virtual conference table. Beetsterzwaag, Dokkum, Surhuisterveen (NL) and Vejen (DK) spoke for about half an hour, with perfect sound and video and in real time. For two out of the five attendees, it was a totally new experience.

The first minutes, the participants needed to get used to the interface. Thanks to the protocol that Marc had developed, the chairman was able to lead the meeting effectively. For those who can read Dutch: read the weblog of Marc Crolla about this subject: Denen helpen Friezen.

The next experiment will be to have meetings more frequently and with a larger number of participants.

Information about:
Vital Rural Area
Klasseglas
NijFinster
Kabel Noord
Blog Marc Crolla

Dutch version of this blog

zondag 13 juni 2010

Willem Roggen en de kunst van het brommeronderhoud

Oude brommers eren levensgenieter met memorial run vanuit Harlingen

Willem Roggen was de Harlinger profeet van het brommervirus. Een excentrieke ouwe seun was hij, die van het leven een feest maakte. Hij is er niet meer, maar zijn voorbeeld en zijn herinnering worden levend gehouden door de jaarlijkse "Willem-Roggenrit". Honderden liefhebbers van klassieke bromfietsen trekken in juni naar de café 't Skûtsje. Op de hoek van het Franekereind en de Heiligeweg starten zij voor een rit door het Friese greidelân.

Een lange rij bromfietsers tekent zich af op het vidaduct over de A7 bij Wons.


Sinds mijn achttiende jaar beschik ik niet meer over een bromfiets. Door vrijheidsgevoel, rijbeleving en techniek geprikkeld heb ik me op het pad der motorfiets begeven. Desondanks was de brommer als fenomeen nooit uit mijn geheugen verdwenen. Niet voor niets: die eerste Puch Skyrider in 1969 opende voor mij de poort naar de wereld. Ongekende vrijheid! Wat maakte ik veel kilometers, dat eerste jaar. Dagelijks naar school in Oudenbosch, 32 kilometer uit en thuis. Maar ook reed ik vanuit Breda naar mijn oma in Hilversum, naar mijn tante in Haarlem, naar klasgenoten in Nieuwendijk en Hulst.

Niet veel later vierde ik met Willem Bouwkamp brom- en zeilvakanties in Zeeland. Willem, Robert Vermeulen en ik gingen kamperen op Sint-Anneke, om te werken in de Antwerpse haven. Met Egbert Kalle maakte ik een mammoetrit naar de Italiaanse Dolomieten. Dat allemaal met de Puch met het hoge stuur. Wel opgevoerd, want in het buitenland zijn er geen fietspaden. Je moet een beetje mee kunnen komen met het snelverkeer, toch?

Niet altijd verliepen de reizen vlekkeloos. Mijn mooie expansieuitlaat viel ter hoogte van Koblenz van de brommer af en verdween onder de wielen van een vrachtwagen. Niet goed vastgezet. Toen al ontdekte ik dat ik wel technisch en handig was in mijn hoofd, maar dat mijn handen het slecht vertaalden in de praktijk. Regelmatige pannes hebben mij achtervolgd in mijn brom- en motorfietscarrière, totdat ik mijn beperkingen accepteerde. Nu sleutel ik nog steeds veel - en met liefde - aan mijn vijf tweewielers, maar als het ‘moeilijk’ wordt, besteed ik het uit. Op die manier waarborg ik het goede functioneren van de Ducati, de MZ’s, de Yamaha en de Triumph.

Oudere jongeren, bij hun oudere brommer


Voor de meeste liefhebbers die zondagmorgen voor café ’t Skûtsje stonden, lag het anders. Zij waren wél handig met hun handen. Dit jaar was het prachtig mooi weer; dat zorgde voor een zeer groot aantal deelnemers. Hoe prachtig stonden hun machientjes er bij; wat stonden die mooi te glimmen in de zon! Ik zag het graag, maar vroeg me opnieuw af, waarom het mij nooit lukte om mijn tweewielers er zo strak uit te laten zien. Daarom werd mijn aandacht en mijn voorkeur onvermijdelijk getrokken naar de bezitters van de wat minder spectaculair onderhouden brommers. Gezellige maar rijdbare vervoermiddelen bezaten zij, met het patina van decennia duidelijk zichtbaar. "Dans son jus," zeggen ze in België en Frankrijk.

Auto? Nergens voor nodig!


Die duidelijk tweedehandse brombakfietsen bijvoorbeeld, geen showmodellen, maar dagelijks in gebruik bij hun eigenaren. Vaak oudere jongeren, of zelfs echte jongeren. “Ja hoor, de hond gaat altijd mee in de bak”, bevestigde een van de bestuurders mij. Geen probleem, dit keer paste ook diens vriendin of zusje er nog bij. Ik vond het een verleidelijk gezicht, al die leuke brommers; de trits met Tomossen en Puchs zou me bijna in de verleiding brengen om ook zo’n klassieker te gaan opknappen. Maar je moet mooie en goede dingen uit je jeugd nooit een tweede keer proberen na te doen, dacht ik bij mijzelf. Die eerste, sprankelende, zinderende ervaring van 1969, toen de wereld nog helder en jong was, kan je toch niet evenaren.

Het zijn maar bespiegelingen. Gelukkig zijn er veel mensen die er anders mee omgaan. Ik sprak met Henk van Doorn, die op zaterdag met een clubje geestverwanten vanuit Utrecht naar Harlingen was gebromd, bepakt met tent en slaapzak. “Heerlijk onthaasten,” zei hij tegen mij. Apetrots was hij op zijn Puch uit 1959, één van de oudste in het land, zo dacht hij. “Ik heb deze Puch gekocht in Duitsland. Het is een Oostenrijkse versie. Kijk maar, dat kan je zien aan het dekseltje over de ontstekingsmagneet. En hij heeft geen geel plaatje en geen wit achterspatbord. Dat was alleen in Nederland verplicht. De kleuren werden ook niet zo geleverd in Nederland.”

Henk weet alles over zijn brommers en hij restaureert en onderhoudt ze helemaal zelf. Natuurlijk heeft hij er meer dan één. Als er niets aan te veranderen of te verbeteren valt, dan zet hij de bromfietsen van vrienden en kennissen op de werkbank. “Sommigen vragen er geld voor, als ze andermans machine repareren; dat begrijp ik ook wel, maar voor mij hoeft het niet. Het is mijn hobby, toch? Ik kan lekker prutsen en dat kost me zo niets!”

Henk van Doorn met zijn Oostenrijkse Puch


Zijn rit vanuit Utrecht was geëindigd op een camping een eindje verderop, in de richting van Makkum. Op deze junizondag gingen Henk en zijn maten de Willem-Roggenrit doen. Een mooi rondje van 80, 90 kilometer, om met zijn tweehonderden te rijden. Daarmee zou hun expeditie nog niet afgelopen zijn. “Morgen gaan we de Elfstedentocht rijden. Niets officieels, lekker op ons gemakje. Volgens ons staan er overal borden, toch?”

Na de start reed ik met de Ducati een stukje mee met de rondrit. Misschien zou ik nog een mooi plaatje kunnen schieten onderweg. Rijdend aan de staart van de stoet bleek dat niet zo gemakkelijk. Eigenlijk zou ik de hele club frontaal hebben willen fotograferen. Het met veel Ducatigeweld inhalen van meer dan tweehonderd bromfietsers op de smalle binnenweggetjes van de route trok me niet erg aan. Ik liet de bromfietsers als silhouetten tegen de hemel uit het zicht verdwijnen. Via de snelweg zou ik proberen hen een eindje verder weer op te pikken. Helaas, ik kon hen niet meer terugvinden in het weidse Friese land. Volgend jaar maar weer…

Meer foto's van de rit

www.willemroggenrit.nl

Dit verhaal kan je ook nalezen op mijn VKblog; daar kan je nog veel meer motorverhalen vinden.

donderdag 25 maart 2010

Circuit Mettet feestelijk geopend

John Beumer brengt beknopt verslag uit van de opening van het nieuwe circuit te Mettet, op 12 maart 2010. Hij was er met een kleine SAM-delegatie, die verder bestond uit Evert Welvaart en de echtgenotes. Die wilden weleens wilden zien, waar de mannen hun tijd aan besteedden.

John Beumer: "Omdat de opening rond 10.30 uur een aanvang zou nemen en ik niet het risico wilde nemen om `s morgens vroeg in een file te belanden, hadden mijn vrouw en ik een kamer gereserveerd in hotel Beauregard/Casino te Namen(Namur). Een mooi hotel en een leuk casino, dat het uitstapje er niet goedkoper op maakte.
Namen is een bijzonder mooie stad met een gigantische citadel, die een bezoek zeker waard is.

Vanaf het hotel is het ongeveer dertig kilometer naar het oude wegcircuit te Mettet. Het nieuwe circuit ligt daar vlak naast. Dat de overnachting eigenlijk overbodig was (maar wel leuk), bewezen Evert en zijn vrouw, die in ongeveer drie uur vanuit Kesteren naar Mettet waren gereden. Deze 250 kilometer waren dus goed te doen.

De ontvangst in een grote verwarmde tent was bijzonder hartelijk, met champagne en diverse hapjes. Nadeel was, dat er vele lovende France woorden gesproken werden. Dat nam ongeveer anderhalf uur in beslag. Aangezien ons Frans zeer minimaal is, hebben wij hier totaal niets van verstaan! De hapjes en de champagne maakten veel goed.

Daarna ging het te voet naar het circuit. Wij kunnen jullie verzekeren dat hier een geweldig stukje circuitwerk is neergelegd. Niet voor snelheden á la 'Assen', maar het is zeker een mooie, stuurvriendelijke baan, met uitdagende bochten en hoogteverschillen. Een aanrader voor de klassieke rijder(ster) en de beginnende circuitrijder, maar zeker ook voor de snelle rijders, die hier hun hart kunnen ophalen.

Voor de aanwezigen was er de mogelijkheid de baan te verkennen in passagiersbusjes. Daar maakten wij naar goed Hollands gebruik als eerste van gebruik. De meegebrachte racekleding en helm konden in de auto blijven. Wel zo veilig, aangezien de champagne rijkelijk vloeide - naar goed Belgisch gebruik.

Verschillende klassieke en moderne auto`s, waaronder een Bugatti, werden op de baan losgelaten. Motoren als Ducati 888 en Desmosedici, maar ook klassiekers als Norton en Triumph, gingen met dusdanige snelheden over de baan, dat we een goed inzicht kregen wat hier de mogelijkheden zijn, hoewel er nogal wat stuifzand op de baan lag.

Op de terugweg hebben wij toch nog even een rondje over het oude circuit van Mettet gereden. Hoewel het een stratencircuit is, moet ik bekennen dat ik met heimwee en een ietsje emotie besef dat deze stratencircuits helaas niet meer van deze tijd zijn.

Op moment van schrijven heb ik nog geen overzicht van de inschrijvingen maar ik kan een ieder verzekeren dat het zeker de moeite is om je aan te melden voor deze SAM-circuitdag. Ik zou zeggen :DOEN!!

John Beumer